Het aanzwellende geluid van het geroffel van hoeven. Ik spits mijn oren en tuur naar de horizon, naar waar het geluid vandaan komt. Grote stofwolken verschijnen daar. Ik geloof mijn ogen niet. Het lijkt het Wilde Westen wel. “Er zijn paarden losgebroken. We moeten de boer bellen!”, roept Brechje. “En ze komen onze kant op, zoek dekking”, piep ik benauwd, terwijl ik ondertussen achteruit schuifel richting mijn auto.
Haar geheimen ontrafeld - De Nieuwe Hollandse Waterlinie
Tot mijn opluchting buigt de kudde wilde paarden net voor mijn neus af en galoppeert over de weg van ons vandaan. “Wat was dat?”, Brechje en ik kijken elkaar met stomheid geslagen aan. Langzaam valt het kwartje: we waren getuige van op hol geslagen ruziënde Koniks, die hier in Munnikenland in het wild leven. We lachen om onze aanvankelijke onbenulligheid en vervolgen onze weg naar de overnachtingsplek voor die avond, Slot Loevestein. Even verderop duikt de kudde weer op. De paarden staan nu stoïcijns en vredig zij aan zij te grazen alsof er zojuist niks aan de hand was.
Honeyguide Brechje en ik zijn twee dagen op pad om een bijzonder en onbekend stukje Nederland te ontdekken: de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een avontuurlijke tocht langs het grootste rijksmonument van ons land, dat op de nominatie staat om uitgeroepen te worden tot Unesco werelderfgoed.
Eerder die dag begonnen we halverwege de linie, zo’n 20 kilometer onder Utrecht, bij het theehuis van Fort Werk aan de Korte Uitweg op het Eiland van Schalkwijk. Morgen zullen we onze trip eindigen in het zuidelijk deel, bij de vestingstadjes Woudrichem en Gorinchem op de grens van de provincies Utrecht, Noord-Brabant en Zuid-Holland.
Een masterpiece - 85 kilometer aan verdedigingslinie
“De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een echt masterpiece, een ingenieus bouwwerk, waar we als Nederlanders trots op mogen zijn”, vertelt Susanne Pieren van Utrecht Marketing ons. De verdedigingslinie is 85 kilometer lang, bestaat onder andere uit forten, vestingen en kastelen en loopt van Muiden tot aan de Biesbosch.
In de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw lieten militairen bij oorlog het land onder water lopen, zodat het onbegaanbaar werd voor de vijand. Het systeem van dijken, kanalen, forten en bunkers is in vredestijd moeilijk te zien.
Daarin schuilt het geheim van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: ze is er wel maar je ziet haar niet! Aan ons de schone taak om het geheim van de linie te ontrafelen en dit unieke gebied met verborgen parels te verkennen.
Serieuze verdedigingstroef - Eiland van Schalkwijk en Fort Honswijk
Terug naar het begin van onze tweedaagse tocht langs de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Vanaf Fort Werk aan de Korte Uitweg in Tull en ’t Waal gaan we op pad. We ontdekken al snel dat Eiland van Schalkwijk, op een oppervlakte van slechts een paar vierkante kilometer maar liefst vier forten telt, waarvan Fort Honswijk, gebouwd tussen 1841 en 1848, het grootste en meest imposante is.
Op twee zwanen na, die ogenschijnlijk roerloos in de gracht drijven, is er op deze zinderend hete zomerdag geen enkel teken van leven te bespeuren. Het verdedigingswerk ligt dan ook verborgen in het landschap, aan het zicht onttrokken door een fortwal met bomen en struiken. Je moet deze architectonisch hoogstaande plek, iconisch voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie, wel weten te vinden. De stilzwijgende muren van het drie verdiepingen hoge torenfort zijn verweerd maar ook robuust.
Het kost ons weinig moeite om te bedenken dat dit fort een serieuze verdedigingstroef was tegen de vijand: het moest de doortocht over de Lekdijk verhinderen en in samenwerking met het aan de andere zijde van de rivier gelegen Fort Everdingen de Lek afgrendelen.
Nu mag deze plek dan wel een oase van rust zijn, we lezen dat de straat tussen de binnengrachtsboord en de toren door de soldaten gekscherend de Kalverstraat werd genoemd. Een sterk staaltje soldatenhumor om het Spartaanse en volgepakte onderkomen te verdragen.
Het ‘buurfort’ Lunet aan de Snel, is veel minder indrukwekkend maar biedt vanaf het met gras begroeide dak wel een prachtig uitzicht op het landschap van het Eiland van Schalkwijk, met de Lek en de uiterwaarden, kazematten, schapen, geiten en een eenzame fietser. Vanaf deze plek krijgen we een beeld hoe uitgestrekt de inundatie, het opzettelijk onder water zetten van het gebied als verdediging tegen de vijand, eruit moet hebben gezien.
Over water lopen - Het Verdronken Bos
De tweede minimaal zo verborgen parel op onze weg is het mysterieuze verdronken bos, waar we tot onze verbazing nog nooit eerder van hoorden. Een mangrove-achtig bos dat als waterberging is (her)ingericht, bedoeld om water te kunnen bergen bij te veel neerslag.
We vinden het wanneer we in de landerijen bij Schalkwijk een vlonderpad tussen metershoog hoog ruisend riet volgen. Eenmaal op een open plek ontvouwt zich voor onze ogen een plas met afgebroken topjes van bomen die in een willekeurig patroon boven het wateroppervlak uitsteken. Het vlonderpad zigzagt er overheen. Hier kun je ‘over water lopen’.
We leren dat de bomen die er oorspronkelijk stonden niet bestand bleken tegen een te hoge waterstand waardoor ze afstierven en er alleen nog afgebroken stammetjes overbleven. Het verdronken bos begint om die zelfde reden steeds minder op een bos te lijken.
De stompjes van de bomen worden in de loop van de tijd steeds korter en over een paar jaar zal er alleen nog maar een plas over zijn. We zijn dus nog net op tijd om deze fotogenieke plek in alle stilte in ons op te nemen en ons voor te nemen bij ochtendmist een keer terug te keren.
'Wegens vrede te koop’ - Fort Everdingen
Aan de overkant van de Lek, na een overtocht met ’t pontje naar Culemborg, een verkoelend ijsje aan de oever, en een pittoreske rit over dijkjes en langs een waterrijk landschap met wadende koeien, bereiken we Fort Everdingen. Een mooi voorbeeld van cultureel erfgoed dat een nieuwe functie heeft gekregen, die van een bierbrouwerij. Waar voorheen de artillerieloods huisde staat nu de brouwerij installatie.
Het proeflokaal was vroeger het leslokaal van het leger en het sanitair zit in de voormalige schietbunker. In de forttoren is een dagbesteding gehuisvest die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met allerlei klussen aan het werk zet en ze op deze manier helpt met het vergroten van hun zelfvertrouwen.
Fort Everdingen ligt op de grens van Gelderland en Utrecht. “We brouwen in Utrecht en plassen in Gelderland”, grapt Marco Lauret, die het vervallen fort, dat wegens vrede te koop stond, kocht met Daniëlle Duits. “Via het dak van de contrescarp (de galerij om de toren) wordt regenwater gefilterd en druipt het in een periode van 3 maanden via waterkokers in een waterbassin onder de grond. Dit water werd in het verleden gebruikt als drinkwater voor de manschappen. Nu dient het als bron voor het duurzaam brouwen van ons donker “Duits & Lauret” bier. De koele bewaaromstandigheden in het fort zijn daarvoor ideaal."
De forttoren is de blikvanger van de brouwerij en is zoveel mogelijk in oude staat behouden. Marco leidt ons rond en vertelt over de manschappen, zo’n 500 verveelde soldaten, die in barre omstandigheden op een kluitje in de toren verbleven. Slapen deden de soldaten in ruimtebesparende hangmat constructies bevestigd aan de muren en boven elkaar. Ze toiletteerden met zijn vieren, schouder aan schouder, in een hok zonder privacy.
Tegenwoordig leven hier vleermuizen in plaats van soldaten. De zeldzame zwartsteel varen en korstmos groeit tegen de muren en kauwen kraakten de eerste verdieping. Zij vinden het hier prettiger toeven dan de vroegere militaire bewoners.
Daar waar Maas en Waal samenkomen - Slot Loevestein en Munnikenland
We zakken verder af langs de Nieuwe Hollandse Waterlinie naar het zuiden, naar waar Maas en Waal samenkomen. Op deze strategische plek staat Slot Loevestein alwaar we ons onderdompelen in historische sfeer en prinsheerlijk zullen overnachten. Na de bijzondere ontmoeting met de kudde Konikpaarden, die bij ons nogal voor opschudding zorgden, komen we daar op adem. We zijn vrijwel de enige gasten.
Vanuit ons hotelkamerraam kijken we op een sfeervol verlicht slot. Wat een voorrecht om de sleutel van het slot te krijgen en op deze historische plek ‘in the middle of nowhere’ ons hoofd ten ruste te mogen leggen.
Rond zonsopkomst vergapen we ons de volgende ochtend aan de vergezichten vanaf de kasteelwal over Munnikenland. Flarden nevel hangen rond het slot. Rode Geuzen runderen sjokken in polonaise voorbij aan de oever van de gracht. Aan onze voeten grazen schapen op de wal. Konikhengsten vechten met wapperende manen een geschil uit. Ganzen vliegen al gakkend in v-vorm over. Dit is zonder twijfel een van de meest betoverende en onontdekte plekken van Nederland, waar je ontsnapt aan de drukte en zorgen van alledag.
Dat is ook de mening van Renate Vos, die samen met haar partner Tim Schrijver het avontuur aanging om het slot te beheren: “Als we zelf voor een korte break weg zijn geweest en terugkeren bij het slot, staan we elke keer weer perplex van de schoonheid van de omgeving. Die went niet.” Ze vervolgt: “Inmiddels zijn we wél gewend aan het feit dat we niet meer in de stad maar in het buitengebied wonen. Dat heeft wat tijd nodig gehad en tot de nodige hilarische momenten geleid.
Zo deed ik er in het begin wel eens anderhalf uur over om na een sportles de weg naar huis te vinden omdat mijn navigatiesysteem me steevast over het water stuurde. En vroeg ik de schipper van een veerpont waarop ik daardoor belandde als echt stadsmeisje of ik met credit card kon betalen. Ook zocht ik vruchteloos naar een kruid als koriander. De winkels hier in de buurt verkopen dat simpelweg niet. Daarom verbouwen we het nu zelf.”
Op mijn vraag wat haar favoriete plek is bij het slot antwoordt ze: “Een van mijn favoriete plekjes is bovenop de toegangsbrug, waar vandaan je zicht hebt op de soldatenhuisjes aan de binnenplaats, de imposante kastanjeboom, het slot en de wijde omtrek”. Gezien het aantal foto’s dat ik zelf vanaf dat punt nam, kan ik dat alleen maar beamen.
Wanneer we het slot en Munnikenland verlaten staan de paarden en runderen doodgemoedereerd midden op de enige uitvalsweg. Maar ik weet: dit is hun thuis, ik ben te gast, ik moet me aanpassen. Wanneer een stier in mijn ogen nogal dreigend op mijn auto afstapt, lijkt het heel even of ik in een uitzending van 'Ter Land, Ter Zee en In de Lucht’ ben beland, want ik voel me gedwongen een heel stuk achteruit te rijden om dit indrukwekkende mannetje de ruimte te geven. Wie beweert dat er in Nederland niks te beleven valt, heeft wat mij betreft ongelijk.
Woudrichem en Gorinchem - Klein maar fijn
Klein maar fijn vinden we op 20 minuten rijden verwijderd van Loevestein het vestingstadje Woudrichem (spreek uit ‘Woerkum’) aan de Merwede met aan de overkant de contouren van grotere zus Gorinchem (spreek uit ‘Gorkum’), eveneens een vestingstad met de karakteristieke stervorm. Een traditioneel vissersbootje, dat herinnert aan de florerende zalmvisserij die Woudrichem kende, vaart voorbij terwijl we van achter een kanon het uitzicht op ons in laten werken.
Binnen de vestingmuren inspecteren we het oude deel met de hoofdstraat en de Gevangenpoort, die in de 19e eeuw nog dienst deed als gevangenis. Het historische centrum van Woudrichem is goed bewaard gebleven en het is dan ook niet moeilijk om ons enkele eeuwen terug in de tijd te wanen. We hoeven hiervoor alleen even de her en der geparkeerde auto's voor de vele trapgevels weg te denken.
Met een bezoek aan Gorinchem sluiten we onze tweedaagse route langs de Nieuwe Hollandse Waterlinie af. Het is de grootste vestingstad waar de stadswallen nog compleet van zijn en heeft tot onze verrassing een bruisend stadscentrum. We kuieren er langs de bloemrijke Lingehaven en door steegjes met gekleurde panden.
Wanneer ik uit Gorinchem vertrek en de vestingwallen in mijn achteruitkijkspiegel weerspiegeld zie, concludeer ik dat je echt niet ver hoeft te reizen voor een bijzondere trail langs cultureel erfgoed en overweldigende momenten in de natuur. En dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie niet alleen een geheim wapen was voor de vijand van weleer, maar nu nog steeds voor ons en menig landgenoot vele geheimen bewaart.
Liefs,
Simone